2. Een afbeelding openen
Gebruik
Het openen van een afbeelding werkt zoals in andere Windowsprogramma's:
- Start het dialoogvenster Openen op een van de volgende manieren:
via het menu: [Bestand > Openen]
of met de werkbalk: knop
of met het toetsenbord: [Ctrl+O]
of met het snelmenu: rechtsklik in de werkruimte en selecteer Openen...
- Blader vervolgens naar de map en het bestand dat u wilt openen en
selecteer dat.
- Klik op de knop Openen.
Het dialoogvenster Openen
- In het vak Bestandstypen kan worden aangegeven welke
bestandstypen worden getoond.
- Standaard staat dit op 'Gewone afbeeldingen'. Dat zijn de
meest gebruikte bestandstypen.
- Je kan hier ook één bestandtype selecteren, bijvoorbeeld JPEG
of GIF. Photofiltre laat dan
alleen dit bestandtype zien.
- Als je hier 'Alle afbeeldingen' selecteert laat Photofiltre
alle bestanden in de map zien, ook bestandstypen die het niet kan
openen (bv. Paint Shop Pro bestanden en Worddocumenten).
- Als
rechtsboven in het dialoogvenster het vakje Voorbeeld is aangevinkt,
worden eigenschappen van de geselecteerde afbeelding getoond.
In de figuur boven worden de eigenschappen van City005.JPG getoond,
zoals afmetingen van de foto, kleurdiepte, bestandsgrootte en -datum,
en (als de EXIF gegevens bij het maken van de foto zijn opgeslagen)
cameramerk en -type en opname datum en tijd.
- Er kunnen maximaal 20 verschillende bestanden
in één keer geopend worden.
Houd de shift-knop ingedrukt en klik op het eerste en laatste bestand
dat u wilt openen;
of houd de Ctrl-knop ingedrukt en klik op de bestanden die u wilt
openen.
- Vanaf Windows XP kan de grootte van het
dialoogvenster aangepast. Versleep daartoe een rand.
- Vanaf Windows XP onthoudt Photofiltre de instellingen
van het dialoogvenster.
Verschillende soorten afbeeldingen
Het kan zijn dat een geopend bestand niet of heel beperkt kan worden
gewijzigd. Dat kan komen door de kleurmodus waarin het bestand is
opgeslagen en /of de transparantie.
Zie ook het hoofdstuk kleurmodi en
transparantie.
Hieronder staat aangegeven welke functies beschikbaar zijn bij de
verscgillende kleurmodi:
1. Geïndexeerde kleuren (1..8 bits)
Herkenning
Een afbeelding met geïndexeerde kleuren is als volgt te
herkennen:
- In het menu [Afbeelding > Modus] is geïndexeerde kleuren....
geselecteerd.
- Op de werkbalk zijn RGB en
geïndexeerde kleuren beide beschikbaar (beide pictogrammen gekleurd)
Beschikbare functies:
Bij dit formaat zijn de volgende functies niet beschikbaar:
- Het menu [Laag]
- Het menu [Aanpassen]
- Het menu [Filter]
- Plakken
- De filter-werkbalk
- De tekengereedschappen in het gereedschappalet.
(bij transparantie is het gum beschikbaar.)
Opmerking:
- Transparantie is wel beschikbaar
Bewerken
- Een afbeelding met geïndexeerde kleuren kan bewerkt worden door
deze eerst om te zetten in RGB kleuren. Dit kan op twee manieren:
- menu: [Afbeelding > Modus > RGB kleuren]
- of werkbalk: de knop
- Zet
eventueel na de bewerkingen, direct voor het opslaan, de afbeelding
weer terug in geïndexeerde kleuren (menu: [Afbeelding > Modus >
Geïndexeerde kleuren....] of werkbalk: )
Opmerking:
- Kijk vóórdat u een afbeelding met geïndexeerde kleuren
omzet naar RGB kleuren eerst om wat voor soort geïndexeerde kleuren het
gaat (8, 16, 32, 64, 128 of 256 kleure, wel of niet gespreid, of
monochroom).
Klik daartoe op [afbeelding > Modus > Geïndexeerde kleuren] en
kijk welke keuzen zijn aangevinkt.
Dit om de afbeelding eventueel later weer in dezelde kleurmodus terug
te kunnen zetten.
- In deze modus kunt u gebruik maken van (eenvoudige)
transparantie. Sla de afbeelding dan op in het als .GIF of .PNG
afbeelding.
2. RGB kleuren
Herkenning
Een afbeelding met RGB kleuren is als volgt te
herkennen:
- In het menu [Afbeelding > Modus] is RGB kleuren....
geselecteerd.
- Op de werkbalk is RGB is
niet beschikbaar (pictogram grijs), geïndexeerde kleuren wel (pictogram
gekleurd).
Beschikbare functies
- Als de afbeelding geen transparantie bevat zijn alle functies
beschikbaar.
- Als de afbeelding wel een transparantie bevat zijn de volgende
functies niet beschikbaar:
- De functies uit het menu [Laag]
- De functies uit het menu [Aanpassen]
- De functies uit het menu [Filter]
- Plakken
- De tekengereedschappen (gum kan wel worden gebruikt).
Bewerken
- Om een afbeelding met RGB kleuren en transparantie te bewerken,
schakelt u de transparantie eerst uit. Dat gaat in het menu [Afbeelding
. Tranbsparantie kleur .... >Transparantie uitschakelen]
- Zet eventueel na de bewerkingen en direct voor het opslaan de
transparantie weer aan.
Een afbeelding met RGB-kleuren kan in elk ondersteund bestandstype
worden opgeslagen, behalve GIF en RLE. (deze laatste typen
ondertsteunen alleen geïndexeerde kleuren).
- RGB kleuren worden aanbevolen voor alle bewerkingen
en wijzigingen in filters. Het is de standaard modus van Photofiltre.
- Sla afbeeldingen in RGB-kleuren en met transparantie
bij voorkeur op in het .PNG formaat.
RGBA (alfa-kanaal)
Herkenning
Een afbeelding in RGBA met alfa-kanaal is als volgt te herkennen:
- In het menu [Afbeelding > Modus] is RGBA (Alfa-kanaal)
geselecteerd.
- Op de werkbalk zijn
RGB-kleuren wel beschikbaar (pictogram gekleurd), geïndexeerde kleuren
niet (pictogram grijs).
Beschikbare functies
- In deze modus zijn de meeste functies beschikbaar.
Bestanden met lagen
- Bestanden met lagen kunnen .PFI bestanden zijn, het eigen
formaatvan Photofiltre, of
GIF bestanden met animatie.
GIF bestanden met animatie worden alleen door Photofiltre Studio ondersteund,
niet door Photofiltre 7.
(GIF bestanden zonder animatie worden ook door PhotoFiltre 7 ondersteund.)