In het dialoogvenster [Afmetingen afbeelding] kunnen de afmetingen van de afbeelding worden gewijzigd en de afmetingen waarop de afbeelding wordt afgedrukt.
Open het dialoogvenster op een van de volgende manieren:
Bovenin staan de huidige afmetingen (lengte en breedte) en de hoeveelheid geheugenruimte die de afbeelding gebruikt (min of meer de ongeccomprimeerde bestandgrootte).
Daaronder zijn de nieuwe afmetingen op te geven.
Hieronder worden de mogelijkheden opgesomd. Het meeste spreekt vanzelf,
alleen de opties [Resolutie] en [Hoogte/breedte-verhouding
behouden] vragen om wat aandacht.
U kunt hier met de hand de breedte en hoogte invullen. U kunt de
grootte opgeven in pixels, %, inches of cm. (1 inch = 2,54 cm)
Afmetingen in pixels en en percentages worden fysiek genoemd, omdat ze
niet afhankleijk zijn van de resolutie, terwijl afmetingen in inches of
cm logische afmetingen worden genoemd, omdat ze berekend worden op
basis van de resolutie.
formules: inches = pixels / resolutie in pixels per inch
cm = pixels / resolutie in pixels/cm
De resolutie heeft betrekking op de grootte waarop een afbeelding
wordt afgedrukt. De resolutie wordt opgegeven in dots per inch (dpi) of
dots per cm. (Een dot is een afgedrukt beeldpuntje, zoals
een pixel een beeldpuntje op het scherm is. De woorden worden vaak door
elkaar gebruikt.)
Een afbeelding van 1000 x 1000 pixels met een resolutie van 250 dpi
wordt dus afgedrukt op 4 x 4 inch (tenzij bij het afdrukken een
vergroting wordt opgegeven).
Als deze instelling is aangevinkt, past PhotoFiltre automatisch de Hoogte aan als u de Breedte bijwerkt of omgekeerd, zodat de Hoogte/breedte-verhouding gelijk blijft en het beeld niet wordt ingedrukt of uitgerekt.
Als het aantal pixels van een afbeelding verandert, omdat de
afmetingen of de resolutie worden veranderd, moeten pixels worden
toegevoegd (bij een vergroting van het beeld) of weggehaald (bij een
verkleining).
Dit heet in het engels Resampling.
Het woord betekent opnieuw bemonsteren,
maar eigenlijk is er geen gangbare Nederlandse term voor. De
Nederlandse versie van PhotoFiltre spreekt van [Nieuwe Stalen nemen]
PhotoFiltre kent verschillende methoden ('filters') om de resampling
uit te voeren.
Aangeraden wordt om de instelling te laten staan op
<Automatisch>.
De resammplingmethoden in de keuzelijst zijn: Dichtsbijzijnde, Tweelijnig, Hermite, Bell, B-spline, Lanczos, Mitchell. De Franstalige handleiding geeft daar geen informatie over.
In de meeste gevallen kan resampling niet worden uitgezet.
Alleen als lengte en breedte worden ingesteld in cm of inches én de
lengte/breedte-verhouding is gefixeerd (vinkje bij
lengte/breedte-verhouding vasthouden) kan resampling naar keuze worden
aangezet of uitgezet.
Dit heeft het volgende effect:
Deze optie wordt alleen getoond als de afbeelding uit meer lagen bestaat.
U heeft een foto van 4320 x 3240 pixels (Dat is het formaat van een
foto gemaakt met een 14 megapixel camera in de hoogste resolutie).
U wilt die foto afdrukken op ongeveer 13x18cm (voorbeeld 1) en u wilt
de foto op een website tonen met een breedte van 900 pixels (voorbeeld
2).
We willen in dit geval alle details van de foto behouden, zodat we
de foto later ook veel groter kunnen afdrukken of afbeelden. Daarom
veranderen we niets aan de pixel-afmetingen.
Als u de pixelafmetingen verkleint wordt het bestand veel kleiner, waardoor het snel laadt; maar de verkleinde afbeelding bevat veel minder details. Het is dus meestal verstandig om een kopie van de oorspronkelijke afbeelding te bewaren, voor het geval u de foto alsnog op groeter formaat wilt gebruiken.
[Passend maken] is een eenvoudiger versie van de functie [Afmetigen afbeelding] die hierboven is behandeld. Hij is vooral bedoeld om de afmetingen van afbeeldingen aan te passen voor gebruik op het web, omdat alleen de afmetingen kunnen worden ingesteld.
Open het dialoogvenster [Passen maken] op een van de volgende
manieren:
Het dialoogvenster heeft de volgende instelmogelijkheden:
U kunt de breedte en hoogte in pxels opgeven.
Dit zijn echter niet de exacte afmetingen, maar de maximale
afmetingen.
PhotoFiltre maakt de afbeelding zo groot mogelijk binnen de opgegeven
limieten en onder handhaving van de huidige Hoogte/Breedte verhouding.
Voorbeeld: Geeft u in een vierkante afbeelding als limieten op: Breedte 800 pixels en Hoogte 600 pixels, dan worden de nieuwe afmetingen 600 X 600 pixels (het grootste vierkant dat binnen de limiet van 800x600 cm past).
Als er een vinkje staat voor [Optimaliseren] gebruikt PhotoFiltre
antialiasing om schuine lijnen minder rafelig te maken.
Als er een vinkje staat voor [Nieuwe afmetingen accepteren] worden de opgegeven waarden de nieuwe afmetingen, ook als de hoogte/breedte verhouding moet worden aangepast.
De vierkante afbeelding uit
het voorbeeld hierboven wordt dan niet 600 x 600 pixels, maar 800 x
600pixels. Dat betekent dat de afbeelding daarbij uitgereikt wordt.
Als er een vinkje staat voor {alle lagen] krijgen alle lagen van de
afbeelding de nieuwe afmetingen.
Staat er geen vinkje voor, dan krijgt alleen de actieve laag de nieuwe
afmetingen.
Dit veld wordt alleen getoond als de afbeelding uit meer lagen
bestaat.
Met 'canvas' wordt de ondergrond van de afbeelding bedoeld, zeg maar
het 'werkgebied', 'tekenvel' of 'schildersdoek'.
Als het canvas groter gemaakt wordt, blijft de afbeelding even groot,
maar er verschijnt een blanco gebied om de afbeelding, alsof de
afbeelding op een nieuw, groter tekenvel is geplakt.
Zie de afbeeldingen met de blauwgroene cirkel wat verder naar onder. Het blanco gebied is daar grijs.
Het effekt van het vergroten van het canvas is dus heel anders dan het vergroten van de afmetingen van de afbeelding. In dat laatste geval immers worden de afmetingen van de afbeelding zelf groter, er komt geen blanco gebied om.
De functie [Canvas] wordt gebruikt om het 'tekenvel' groter of kleiner te maken, zonder daarbij de afbeelding zelf te vergroten of te verkleinen.
Open het dialoogvenster [Canvas] op een van de volgende manieren:
Bovenin het dialoogvenster staan de huidige afmetingen van het canvas en de hoeveelheid geheugen die de afbeelding in beslag neemt (alleen de achtergrond, niet de lagen).
Daaronder kunt u de volgende zaken instellen:
Tik de waarden in de velden in.
In het vakje erachter kunt u de maateenheid opgeven (in pixels, %,
inches, cm).
(De hoogte/breedte-verhouding is niet van belang).
De afbeelding kan op 9 verschillende posities t.o.v. het canvas worden gelaatst (linksboven, middenboven, rechtsboven, linksmidden, midden, rechtsmidden, linksonder, middenonder, rechtsonder).
Het
precieze effekt hangt af van de grootte van het canvas.
Er zijn drie mogelijkheden:
In de figuren 1-3 rechts is steeds [positie] op midden ingesteld
(gecentreerd), en de achtergrondkleur op grijs.
Als een vinkje wordt gezet voor [Achtergrondpatroon] kan een patroon
gekozen worden waarmee de achtergrond wordt opgevuld (op plaatsen waar
geen afbeelding is).
Opvullen: het patroon
herhaalt zodat het alle delen buiten de afbeelding opvult.
Als het achtergrondpatroon een transparant gedeelte bevat krijgen deze blanke gedeelten de achtergrondkleur.
Links het originele beeld.
Rechts na het
bijsnijden met de vorm ellips
Links het originele beeld. Rechts na [Automatisch
bijsnijden]
Met de opdracht
[Afbeelding > Kader toevoegen] zet u een kader (rand) om de
afbeelding heen.
PhotoFiltre maakt het canvas automatisch groter voordat het kader gezet
wordt.
In het dialoogvenster kunt u de breedte van het kader opgeven, de kleur en een eventueel achtergrondpatroon.
Opmerking:
U kunt ook als volgt een kader om de afbeelding zetten:
De functie [Schaduw om afbeelding] zet een schaduw om de afbeelding heen. PhotoFiltre vergroot het canvas automatisch om de schaduw te plaatsen.
In het dialoogvenster kunt u de volgende dingen instellen:
De kleur van de schaduw
De breedte van de schaduw
Een getal van 10 (heel lichte schaduw) tot 100 (donkere schaduw).
Maakt de rand om de afbeelding breder dan voor de schaduw nodig is. Het is als het ware een extra rand om de schaduw heen.
[Plat]: een scherpe begrenzing van de schaduw
of [Toenemende omtrek]: een vage begrenzing van de schaduw
De kleur van de achtergrond en de marge.
Als dit dezelfde kleur is als de schaduw is de schaduw niet te zien.
U kunt ook een patroon kiezen voor de achtergrond.
Het patroon heeft voorrang op de achtergrondkleur. Als het patroon
transparante delen bevat, wordt de achtergrondkleur zichtbaar in die
delen.
Links het originele beeld.
Rechts het beeld na aanbrengen van een schaduw en met marge en
achterondpatroon
(instellingen als in het dialoogvenster hierboven)